Het leven bestaat grofweg uit drie fasen die elkaar telkenmale opvolgen, namelijk: ontsluiten, moduleren en resoneren. Op welk niveau van je leven je ook wilt inzoomen, altijd weer kom je deze fasen tegen. In de wiskunde noemt men dat een ‘fractal’: een figuur met patronen die zich op steeds kleinere schaal herhalen. Ontsluiten vind ik overigens een prachtig werkwoord, omdat het een sterke associatie heeft met ‘baren’. De moeder van alle existentiële ontsluitingen, is dan ook het moment dat je geboren wordt. Hannah Arendt gebruikt hiervoor het woord ‘nataliteit’. Hiermee refereert ze niet alleen aan het proces waarbij we ons via geboorte in de wereld voegen, maar vooral aan alles dat we vervolgens doen in woorden en daden. Het is de manier waarop we de wereld laten zien wie we zijn. We zijn nooit af en kunnen elke dag opnieuw laten zien wie we zijn. Een mens is derhalve niet, maar wordt. En iedereen is daarin uniek.
In zijn handelingen toont zich de mens. Groot probleem hierbij is de moeilijkheid om je eigen authenticiteit te (her)kennen. Wat is dusdanig kenmerkend voor jou, dat je echt jezelf met woord en daad laat kennen in al je rollen die je in de samenleving vervult? Daarvoor is zelfreflectie nodig: leren luisteren naar je innerlijke stem. En dat is eerder een gevoelskwestie, dan het resultaat van een denkproces. Zoals ik in mij blog over de polyvagaaltheorie al aangaf, is het de kunst om de signalen van je autonome zenuwstelsel op te merken en vervolgens te duiden. Waar voel je je wel senang bij en waarbij niet?
Om te kunnen samenleven, is er sprake van wederkerigheid. Dus zul je altijd op zoek moeten blijven naar compromissen. Die fase noem ik moduleren: binnen de bandbreedte van jouw potenties zoeken naar aansluiting bij de ander. Pas als die modulatie in redelijkheid tussen mensen kan geschieden, is men daarna in staat om te resoneren: om samen te dansen (zonder voortdurend tegen elkaar op te botsen). De ‘vibes’ van alle betrokkenen kunnen interfereren, met als resultaat dat ‘het geheel meer is dan de som der delen’, met ander woorden: er ontstaat synergie.
Om te kunnen leven, hebben velen het idee dat ze zich moeten manifesteren als een sterk ego. Maar volgens mij ontstaat die behoefte, doordat we vergeten zijn dat we allemaal dezelfde bron delen. Door die lacune zijn we anderen in sterke mate gaan objectiveren, waardoor een gevoel van afgescheidenheid al gauw een voedingsbodem vindt. Tevens wakkert die visie het idee van solipsisme aan: de overtuiging dat alleen de waarnemer een bewustzijn heeft en alle anderen slechts objecten zijn. Ik denk dat alle mensen (ja zelfs alles dat leeft in het universum) in verbinding staan (staat) met - zoals ik dat noem - de goddelijke matrix van het bewustzijn. Leven vanuit die visie, dwingt op voorhand respect af voor de medemens en de flora & fauna.
In mijn vorige blog over het holografisch universum heb ik vanuit de grenstheorie bij zwarte gaten, al de hypothese geopperd dat het bewustzijn van de mens ook een grens- of horizonbenadering toelaat. Omdat we als mens iets over menszijn willen onderzoeken, worden we helaas wel geconfronteerd met het onvolledigheidsprincipe van Gödel. Analogieën kunnen dit probleem wellicht omzeilen. De horizon van een zwart gat manifesteert zich aan ons als een hologram, waaruit we informatie van achter die horizon kunnen uitlezen (althans, zo heb ik dat begrepen). Op basis van analogie kan de grens van ons bewustzijn ook zo’n horizon zijn. Het uitlezen van die horizon biedt mogelijkheden om metafysische verschijnselen te beschrijven (metafysica is de wijsgerige leer die op zoek gaat naar wat er achter het wezen van de werkelijkheid ligt). Door meditatie kunnen we ons daar op richten. Mijn ervaring tijdens mijn meditaties is er één van universele eenheid en verbondenheid van alles wat leeft. Dat is wat ik o.a. uitlees in mijn holografische horizon. Daarvoor moet ik naar binnen kijken, in plaats van naar buiten. Tijdens mijn dagelijkse bezigheden kijk ik meestal alleen maar naar buiten, waardoor ongemerkt ook mijn aardse ego van afgescheidenheid en het mezelf voortdurend meten aan anderen, gevoed wordt. Dat maakt me soms eenzaam en veroorzaakt helaas ook weleens een gevoel van minderwaardigheid of superioriteit. Maar soms lukt het me om euforisch, op basis van eenheid en verbondenheid, in de wereld te zijn. Dan ben ik echt gelukkig.
Word wie je bent, zodat je de wereld iets kan bieden. Men zet zijn licht immers niet onder de korenmaat (Mattheus 5:15). In een biografie over Rainer Maria Rilke lees ik zijn - voor dit blog toepasselijke - criteria voor profane heiligverklaringen: heeft iemand de durf om zijn eigen natuur te ontdekken en vervolgens ook de durf om die natuur trouw te blijven? Prachtig.
Kommentit