Onlangs is mijn jongere broer, tevens mijn beste vriend, plotseling aan een hartstilstand overleden. Hij was 59 jaar. Bij het horen van dit trieste nieuws, zakte de grond onder mijn voeten weg. Ondanks alle troostende filosofische inzichten waar ik me de laatste jaren aan gelaafd heb, voelde ik me totaal radeloos. Nu, twee weken later, domineert nog steeds het gevoel dat hoort bij woorden als 'het is niet waar, het kan niet waar zijn dat jij er niet meer bent'. Nooit meer 'mijn broer', dat is zo bizar. Maar ik ben blij dat hij mijn broer was. De volgende vragen blijven maar door mijn hoofd gonzen. Blijf ik je kennen? Zullen wij elkaar ooit nog ontmoeten en herkennen we elkaar dan? Is dit dan echt het einde van onze gezamenlijke reis? Leren leven in het besef van eindigheid blijven wij mensen lastig vinden, maar afstand en afscheid zijn in het perspectief van het eeuwige misschien slechts een illusie.
Enkele decennia geleden konden velen zich nog troosten met de gedachten aan het hiernamaals. De kerk bood de mensen een complete visie op het mysterie van het leven, dus inclusief de dood. Maar toen kwam Nietzsche met de stelling ‘God is dood’. Door de mondiale secularisatie, won het humanisme aan terrein, waardoor het adagium ‘ik geloof meer in een leven vóór de dood’ steeds meer aanhangers kreeg. Hebben we ons laatste vonkje aan spiritualiteit dan als kind met het badwater weggegooid? Hebben we onszelf met een probleem opgezadeld door de dood zolang mogelijk buiten beschouwing te laten? Alle medische interventies zijn er opgericht om zo lang mogelijk te blijven leven en om - indien mogelijk – onsterfelijkheid te bereiken. Hierdoor wordt de dood als het ware naar de marges van het leven gedreven en in veel gevallen gezien als falen, falen van de medische wetenschap of van het lichaam. Opvallend is dat heden ten dage wel steeds meer mensen opzoek zijn naar ‘iets spiritueels’. Mindfulness en yoga zijn heel populair geworden, maar zijn toch voornamelijk op ons als individu gericht. Ook lees ik dat steeds meer mensen zichzelf agnost noemen. Zij hebben geen overtuiging jegens het wel of niet bestaan van een bovennatuurlijk macht, omdat het simpelweg niet te bewijzen valt. Tot slot noem ik de pantheïsten, zij hebben een levensbeschouwing die ervan uitgaat dat alles (en iedereen) goddelijk is. Zij geloven dus niet in een persoonlijke God, maar stellen al het bestaande gelijk aan God, dus het heelal, de natuur en de mensheid (zoals Spinoza dat deed). Mooi allemaal, maar in al deze stromingen omzeilt men de confrontatie met de dood, terwijl de dood toch onlosmakelijk verbonden is met het leven. Als je geboren wordt, weet je namelijk één ding zeker: je zult ooit sterven. In de ‘Openbaring van Johannes’ vers 1:8 zegt God: ‘Ik ben de Alfa (de geboorte) en de Omega (het overlijden).’ Hiermee wordt bedoeld dat het God is, die ons tot leven heeft geroepen. Hij is de Alfa, het begin! En God is tevens het eindpunt, diegene naar wie wij terugkeren als we sterven. Hij is de Omega, het eindpunt van ons aardse leven. Hieruit zou je kunnen opmaken dat het aardse leven (dat zich tussen Alfa en Omega voltrekt) slechts het zichtbare deel is binnen het spectrum van ons bestaan.
Op dit punt wil ik ook graag even refereren aan mijn vibes-theorie. Daarbij ga ik uit van een universeel bewustzijn dat zich met behulp van materie kan manifesteren. De complexiteit van de materie bepaalt uiteindelijk de kwaliteit van haar verschijning. In de huidige fase van de evolutie staat de mens bovenaan op de ladder van complexiteit. De mens is zelfs zo complex dat hij in staat is om dat bewustzijn bij zichzelf gewaar te worden. De mens is zich namelijk bewust van zijn bewustzijn. Mijns inziens is dat het universele (of goddelijke) bewustzijn. De evolutie heeft ertoe geleid dat het alles doordringende universele bewustzijn een mogelijkheid heeft gevonden om zichzelf te aanschouwen, namelijk middels de mens. De constitutie van de individuele mens bepaalt zijn essentie (nature), welke vervolgens gemoduleerd wordt door zijn opvoeding en de cultuur waarin hij opgroeit (nurture). Als iemand komt te overlijden, kan het universele bewustzijn zich niet meer uiten. Wij achterblijvers moeten de unieke persoon, met wie we een specifieke relatie onderhielden, ontberen. Onze vibes, die interfereerden met die van de overledene, zijn onthecht. Dat doet pijn, wellicht is het enigszins vergelijkbaar met fantoompijn: iemand is er niet meer, maar bij alles wat je doet voel je nog zijn aanwezigheid.
Veel mensen moeten tegenwoordig hard werken om de huur of hun hypotheek te kunnen betalen. Daar komt dit jaar nog eens bij dat de energieprijzen en de inflatie door het dak zijn gegaan. Anderen zijn - om uiteenlopende redenen - gewoon verslaafd aan hun werk. En in de schaarse vrije tijd die rest, verkiest men dan graag een hedonistische levensstijl met drank, pillen, wiet of coke. Al deze verdovende verslavingen (incluis werk), belemmeren ons om in verbinding te staan met onze essentie en om emoties toe te laten. Mijn broer worstelde hier ook mee, maar hij was vast voornemens om het pad van transformatie te gaan bewandelen. Of deze intentie in samenhang met zijn besluit om andere waarden (dan werk) na te streven, tot zijn dood hebben geleid, valt moeilijk te zeggen. De coïncidentie is echter frappant. Naast perceptie speelt neuroceptie wellicht een veel grotere rol dan we tot nu toe hebben gedacht. Vanuit je lichaam worden continu allerlei signalen naar je brein gezonden. Maar meestal zijn we niet in staat om deze te onderkennen, omdat we volledig in beslag worden genomen door onze zintuiglijke waarnemingen, onze perceptie. De intenties van mijn broer om zijn transformatie aan te gaan, hebben in zijn neurosysteem wellicht een volledige overgave (of reset) bewerkstelligd. Wie zal het zeggen?
Ik wil geloven dat mijn broer zijn reis naar het licht heeft ingezet. Langzaam maar zeker zal hij - ondanks het verdriet dat hij heeft, vanwege het moeten loslaten van zijn dierbaren - berusting vinden in zijn lot. Wij, achterblijvers, moeten ook verder op ons eigen pad. En wij kunnen verder als we de herinnering aan hem levend houden. Zo dragen we hem verder, dan hij zelf kon gaan.
Comentários