De ontwikkeling van de techniek lijkt op hol geslagen, en wij mensen hobbelen daar al struikelend en opstaand achteraan. Daaruit blijkt zowel de worsteling, als de veerkracht die manifest zijn bij het volgen van technologische vooruitgang. Maar onze achterstand en daarmee onze afhankelijkheid, wordt alsmaar groter en groter. Wat zijn daarvan de consequenties? Leidt dit uiteindelijk tot de ondergang van de mens, of vinden we nog een ontsnappingsroute?
In feite waarschuwde Karl Marx (1818-1883) de mens al voor de sociale impact die fabrieksarbeid tot gevolg kon hebben. Het zou volgens hem leiden tot vervreemding, omdat de arbeider slechts bij een deel van het totale productieproces betrokken werd. De film Modern Times van Charlie Chaplin (uit 1936) drukt de vervreemding uit die Marx beschrijft. In de film zien we Chaplin's personage worstelen met de mechanisatie en het repetitieve karakter van industrieel werk. Maar ondanks deze maatschappijkritische signalen denderde de trein van industrialisatie gewoon door.
Ook Martin Heidegger (1889-1976) waarschuwde ons voor alle technologische ontwikkelingen. Hij wees ons op de gevaren van een wereld waarin technologie een te dominante rol zou gaan spelen, zonder voldoende reflectie op de implicaties ervan. De omstandigheden van een samenleving bepalen uiteindelijk welke technologische vernieuwingen ontsloten worden. De tijd moet er rijp voor zijn. Als alles erop gericht is om de maatschappij efficiënt en functioneel te organiseren, dan heeft dat zijn repercussies op het soort ontwikkelingen die onthuld worden. Als tegenhanger van de techniek, pleitte Heidegger dan ook voor een poëtischere ontwikkeling, die meer gericht is op schoonheid, kwetsbaarheid en de complexiteit van de menselijke ervaring. Dat zou een manier zijn om de wereld op een dieper niveau te ervaren en te begrijpen. Kunst blijft dus een belangrijke expressievorm voor de mens.
Technolatrisme is een samengesteld woord (bedacht door ChatGPT), waarvan het tweede deel afkomstig is van het Griekse woord ‘latreia’, dat verering of dienstbaarheid betekent. Een samenleving die aan technolatrisme lijdt, kenmerkt zich door een overmatige toewijding aan technologie. In een dergelijke samenleving is de technologie vaak de drijvende kracht achter economische en sociale veranderingen (denk aan de energietransitie waar we midden in zitten). Veel beslissingen worden genomen op basis van data-analyse en algoritmen (denk aan het toeslagenschandaal) en in bijna alle domeinen van de samenleving zijn veel processen gedigitaliseerd. En het einde is daarbij nog lang niet in zicht, omdat er een voortdurende focus is op technologische innovatie. Ik denk wel dat we kunnen stellen dat we in een samenleving leven waarin de techniek ons leven bepaalt. Daardoor hebben we een fragiele samenleving opgetuigd. Er hoeft maar iets mis te gaan - hetzij door een fout, hetzij door een cyberaanval - en grote delen van de samenleving komen plat te liggen. We hebben onze maatschappij daarmee enorm kwetsbaar gemaakt.
Wellicht is het tij niet eens meer te keren, omdat we nu eenmaal in een door het kapitalisme gedreven samenleving leven, waarbij groei het adagium is. Bedrijven dicteren de markt en blijven komen met nieuwe uitvindingen. Meestal droppen ze deze over de schutting en ontbreekt elke inperking voor wat betreft regelgeving. Denk aan de omgang met mobieltjes in het publieke domein, zoals op scholen. Na twintig jaar worstelen we daar nog steeds mee. Denk aan de regelgeving voor drones, die hebben ook tien jaar op zich laten wachten. Denk aan de wildgroei van cryptomunten. Banken en overheden weten niet wat ze er mee aan moeten. Denk aan bedrijven die dankzij internetplatforms uitgaan van een deeleconomie, zoals Uber en Airbnb, waar gevestigde taxibedrijven en steden eigenlijk geen raad mee weten. Denk aan alle platforms voor ‘social media’, waar de vraag rijst wie er nu eigenlijk verantwoordelijk moet zijn voor de regulering omtrent privacy en de verspreiding van nepnieuws. Denk aan de snelle opkomst van artificiële intelligentie (zoals ChatGPT, maar ook het componeren van muziek, het maken van schilderijen en zelfs het schrijven van literatuur). Wetgeving op deze terreinen is nog steeds in ontwikkeling. En zo kun je nog wel een tijdje doorgaan. De lijst is oneindig (klimaatverandering hoort daar ook bij).
Wat we zien, is dat maatregelen om technologische ontwikkelingen aan ethisch onderzoek te onderwerpen en zo nodig van regelgeving te voorzien, bijna altijd na-ijlen op de ontwikkelingen zelf. Deze hebben duidelijk het primaat boven de impactanalyse. Het is evident dat de impact van nieuwe technologieën pas in zijn volle omvang duidelijk wordt, op het moment dat deze geïmplementeerd zijn, maar een te afwachtende houding kan behoorlijk wat narigheid opleveren. In feite kun je dus stellen dat de techniek de mens nu al domineert. Is dit zorgelijk en zo ja, wat kunnen we er aan doen?
Maar de ontwikkelingen gaan verder. We kunnen de techniek ook al inzetten om de mogelijkheden van de mens te verbeteren. Men probeert zo het menselijk leven te verlengen, ziektes en handicaps te overwinnen en geslachtsaanpassingen werkelijkheid te maken. De beweging die er naarstig naar streeft om deze transformaties steeds verder door te voeren, wordt het transhumanisme genoemd. Aanhangers ervan zijn er zelfs voor, om de menselijke capaciteit met behulp van cyborgtechnologie uit te breiden. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de aard van de menselijke natuur en voor de toekomst van de mensheid? Is dit de volgende stap in onze evolutie of gaan we als mensheid ten onder door onze eigen technologische ontwikkelingen? Ik vrees het laatste.
Comments