Ons bestaan lijkt zo eenvoudig: we worden geboren, nemen de wereld om ons heen waar en leven tot onze laatste snik binnen deze concrete realiteit. Maar wat nou als juist onze waarneming de realiserende kracht is achter de wereld zoals we die kennen? Wat nou als ons bewustzijn, zonder dat we het beseffen, de oceaan van oneindige potenties - wat het universum in principe is - gereduceerd heeft tot deze ene tastbare realiteit? En waarom is die realiteit voor iedereen dezelfde? Dit idee vindt zijn wortels in de kwantumfysica, waar concepten zoals superpositie (de toestand waarin verschillende mogelijke werelden gelijktijdig kunnen bestaan) en de rol van de waarnemer, ons dwingen na te denken over de aard van werkelijkheid in relatie tot ons bewustzijn. Daarnaast speelt onze ervaring van tijd een cruciale rol in dit verhaal, want hoe we de tijd ervaren - of het nu gaat om de strikte kloktijd of de kwalitatieve tijd van Bergson - heeft invloed op onze perceptie van de realiteit.
De rol van bewustzijn in deze processen is echter onderwerp van debat; wetenschappers en filosofen blijven verdeeld over de vraag in hoeverre bewustzijn daadwerkelijk betrokken is bij de creatie van onze ervaring. In dit blog verken ik deze fascinerende ideeën, waarbij ik me niet alleen richt op de implicaties van deze inzichten voor de wisselende ervaringen van tijdsduur, maar ook op ons begrip van de werkelijkheid.
Stel je een universum voor waarin alles nog mogelijk is: een wereld zonder vaste vormen, zonder specifieke plekken en zonder een eenduidig tijdsbesef. In feite dus een veld waarin alles nog mogelijk is. Er is alleen maar potentie. In deze onbegrensde ruimte bevinden zich alle mogelijke realiteiten tegelijkertijd, geen enkele meer reëel dan een andere. Ik noem dit fluïde veld ‘het universele bewustzijn’, dat zelf nog niet in staat is om waar te nemen. Pas door de transformatie van dit universele bewustzijn tot het unieke persoonlijke bewustzijn van mensen, verandert alles.
Ieders persoonlijke bewustzijn is in feite een waarnemingsinstrument voor het universele bewustzijn. Door die waarneming stort het veld van potenties in, tot één specifieke realiteit. En omdat de bron van ieders persoonlijke bewustzijn dezelfde is, ervaart iedereen ook dezelfde werkelijkheid. De verwezenlijking van deze realiteit is dus door onze aanschouwing tot stand gekomen. In dit mysterieuze proces neemt ons bewustzijn dus deel aan iets dat groter is dan wijzelf. Zonder enige keuze van onze kant, stort de eindeloze stroom van ‘alles’ in tot datgene wat wij hier ervaren. Het is een bevestiging van onze betrokkenheid in het grotere kosmische spel.
Laten we ook eens kijken naar de beleving van tijd. Aan het begin van de 20e eeuw (1922) vond er een opmerkelijke confrontatie over dit onderwerp plaats tussen Albert Einstein (1879-1955) en de Franse filosoof Henri Bergson (1859-1941). Einstein benadrukte het meetbare aspect van de tijd, terwijl Bergson de nadruk legde op de subjectieve ervaring van de tijd. Tijd was voor hem een innerlijke ervaring, waarbij de beleving van een objectief tijdsinterval sterk kon variëren. We ervaren dat allemaal weleens in perioden van diepe focus, tijdens welke de grenzen tussen verleden, heden en toekomst lijken op te lossen. Deze ervaring van tijd doet denken aan een superpositie: alle tijden bestaan tegelijkertijd, elk moment is aanwezig en niets is nog vastgelegd of gedefinieerd. Maar zodra we ons weer bewust worden van de tijd, dus wanneer we naar de klok kijken of ons realiseren dat de tijd voorbij gaat, stort de superpositie van tijd in en verandert deze weer in de kloktijd. De verwondering ligt hier in het idee dat de kloktijd slechts een facet is van een palet aan tijdsduurbelevingen. Ons bewustzijn laat ons de kloktijd ervaren, maar de rest van de mogelijkheden van tijdsbeleving blijven onder het oppervlakte van ons bewustzijn bestaan. Zolang we onbewust tijd ervaren, is de zogenaamde ‘kwalitatieve tijd’ van Bergson absoluut reëel. Met deze zienswijze blijft de controverse tussen Einstein en Bergson dus onopgelost. Beide denkers bieden waardevolle perspectieven, die ons begrip van tijd en bewustzijn blijven verrijken zonder dat een van hen volledig het gelijk aan zijn zijde heeft.
Dit idee van ineenstorting en manifestatie geldt wellicht voor tal van andere fenomenen. Het zou mijns inziens ook heel goed van toepassing kunnen zijn op elke gedachte die we hebben en elke keuze die we maken. Alles wordt zo onderdeel van deze zich manifesterende werkelijkheid. Tegelijkertijd bestaat er nog de wonderlijke wereld van onzichtbare, zich niet gerealiseerde potenties, die dus niet tot onze directe ervaring behoren, maar mogelijk voorkomen in parallelle universa waar deze een eigen realiteit vormen, wellicht naast de onze.
Als het persoonlijke bewustzijn van een mens uitdooft, omdat hij is overleden, blijft de werkelijkheid zoals wij die kennen onveranderd bestaan. Dit komt doordat deze nog steeds wordt waargenomen door alle andere mensen die nog in leven zijn. Er verdwijnt slechts één perspectief, maar de werkelijkheid (de wereld) blijft onveranderd.
In onze dagelijkse ervaring, waarin we de wereld waarnemen, ligt een wonder verborgen: de idee dat ons bewustzijn deelneemt aan de creatie van onze realiteit, door niets anders dan zijn eigen aanwezigheid. De tijd die voorbijgaat, de ruimte met al haar objecten, onze gedachten, onze keuzes, alles draagt de afdruk van een kosmische ontmoeting tussen potentie en bewustzijn. Misschien, als we ons deze verwondering kunnen herinneren, kunnen we de wereld zien zoals deze werkelijk is: een oneindig universum van mogelijkheden, dat elke dag opnieuw voor ons inéénstort tot de unieke werkelijkheid waarin wij bestaan. Elk moment van bewustzijn, creëert een deel van onze realiteit.
Bestaat de maan als niemand ernaar kijkt?
Comments