William Ockham was een middeleeuwse Engelse filosoof. Hij is vooral bekend geworden door zijn efficiënte benadering van complexe problemen: Ockhams scheermes. ‘Als er meerdere hypothesen zijn ter verklaring van een verschijnsel, kies dan de hypothese waaraan de minste aannames ten grondslag liggen.’ Het verbaast dan ook niet dat sommigen spreken over ‘de wet van de spaarzaamheid’. Anderen verbasteren de stelling van Ockham door te suggereren dat de simpelste verklaring vaak de beste is. Hieruit komt ongetwijfeld de retorische vraag voort: waarom moeilijk doen, als het makkelijk kan? Versimpeling was echter nooit zijn streven.
De mens is echter het meest ontvankelijk voor zogenaamde eerste orde oplossing, dat wil zeggen: een probleem oplossen door slechts één ingreep te plegen. Stel je hebt dorst. Drink een glas water en het probleem is opgelost. Maar stel je hebt dorst en er is geen drinkbaar water in huis. In plaats van simpelweg een glas water te drinken, moet je nu extra stappen doorlopen om eerst aan dat water te komen. Het probleem is dus complexer geworden. Populistische politieke partijen reduceren de complexe werkelijkheid maar al te graag tot een simpele eerste orde dynamiek. Alle partijen - van links tot rechts - bedienen zich van dergelijke retoriek. Daarbij komt ook nog eens dat men graag een causaal verband suggereert tussen een probleem en een oplossing. Dat houdt de boel namelijk lekker simpel en kan leiden tot electoraal gewin.
Als we twee dingen na elkaar zien gebeuren, zijn we al snel geneigd om het eerste verschijnsel als oorzaak van het tweede te bestempelen. Maar niet zelden betreft het ‘illusoire causaliteit’. Hieronder vallen bijvoorbeeld rituelen die men uitvoert voordat een wedstrijd begint. Men heeft de stellige overtuiging dat de uitvoer ervan tot succes leidt. Of stel je loopt op straat en kruist het pad van een zwarte kat. Kort daarna ben je getuige van een botsing. Pats boem, illusoire causaliteit. Populistische partijen benienen zich regelmatig van dit soort suggestieve causaliteit.
De smet die op rechts populistische partijen rust wordt door meerdere factoren bepaald. Hun beleid is er vaak op gericht om de immigratiestroom zo klein mogelijk te laten zijn en om de rechten van de in Nederland verblijvende immigranten zoveel mogelijk te beperken. Beide maatregelen schuren nogal eens met de mensenrechten en internationale verdragen. Bovendien bezigen dit soort partijen regelmatig polariserende en vijandige retoriek, wat kan leiden tot beschuldigingen van xenofobie en racisme. Er worden ook harde standpunten over de islam verkondigd, wat als discriminerend beschouwd wordt en mogelijk zelfs leidt tot sociale uitsluiting van de ongeveer miljoen moslims die in Nederland wonen. Gezien ons verleden roept dit nare herinneringen op aan de gevaren van extreemrechts. En tenslotte laten journalisten het niet na om de controversiële uitspraken van rechts populistische partijen breed uit te meten in de media, wat bijdraagt aan een beeld van deze partijen dat ze haat en verdeeldheid zaaien.
Om te beginnen sluiten links populistische partijen natuurlijk ook mensen uit, namelijk wanneer ze tegen een rechtse partij een cordon sanitaire instellen. Bij de verkiezingen in 2023 hebben bijna 2,5 miljoen mensen op de PVV gestemd. Telt hun stem dan niet mee? Leidt een dergelijke opstelling van linkse partijen dan niet tot een tweedeling? Wat is hier eigenlijk inclusief aan? Meestal gebruiken linkse partijen populistische technieken die zich richten op economische ongelijkheid en sociale rechtvaardigheid, waarbij hun retoriek vaak gebaseerd is op inclusie en solidariteit. Uiteraard is dit minder bedreigend, maar in dit blog gaat het o.a. over het populisme dat ook zij bezigen. Zo hebben zij er een handje van om ‘de elite’, waaronder de grote bedrijven en de rijken, de schuld te geven van veel maatschappelijke problemen, zoals de economische ongelijkheid en de ecologische schade. Dit creëert een vijandbeeld dat simplistisch is. Ook de marktwerking wordt door hen vaak naar voren geschoven als enige oorzaak van een groot aantal problemen in bijvoorbeeld de zorg-, energie- en woningsector. Als nu maar alles in deze sectoren weer in publieke handen terecht komt, dan verdwijnen vele problemen als sneeuw voor de zon. Een en ander is natuurlijk een stuk complexer. Op het terrein van bestaanszekerheid opperen linkse partijen vaak maatregelen die geen oplossing zijn voor het armoedeprobleem, maar hooguit symptoombestrijding bewerkstelligen. Denk hierbij aan het in standhouden van voedselbanken en het blijven verstrekken van gratis schoolmaaltijden aan diegenen die deze niet zelf kunnen betalen. De complexiteit van de armoedeproblematiek is echter veel groter, dan de oplossingsrichtingen van links doen vermoeden. Kortom: alle partijen moeten nu eindelijk eens stoppen met al die populistische prietpraat in de debatten. Volgens mij is er geen partij die zich daar niet schuldig aan maakt.
Tot slot wil ik m’n waardering uitspreken voor de partijen die een samenwerkingsverband met de PVV zijn aangegaan. Na jaren van uitsluiting is die partij nu dan eindelijk toegelaten tot een kabinet. Je zou dit kunnen beschouwen als een repressieve samenwerkingsvorm, mijns inziens een betere strategie dan het hanteren van een cordon sanitaire. De PVV wordt nu gedwongen om met een pragmatischer en realistischer beleid te komen. Ook moet de partij zich inclusiever opstellen en zal deze dus minder extreme islamofobie kunnen uitdragen. Natuurlijk kleven er ook risico’s aan een dergelijke samenwerking. Radicaal rechtse standpunten zouden namelijk genormaliseerd kunnen worden of de andere partijen binnen het samenwerkingsverband zouden hun eigen waarden kunnen compromitteren. De enige manier om die risico’s te voorkomen, is door voortdurend alert te zijn. Zowel de samenwerkende partijen, als het parlement, lijken me daar prima toe in staat. De toekomst zal het leren.
‘Als je alleen een hamer hebt, ziet elk probleem eruit als een spijker.’
Abraham Maslow
댓글