We leven in een bijzonder tijdsgewricht. Er is een periode aangebroken waarin veel levensbedreigende - vaak artificiële - fenomenen over elkaar heen buitelen, strijdend om de hegemonie. Het feit dat voor ieder van ons de enige zekerheid in ons bestaan, het onvermijdelijke einde daarvan is, bezorgt velen van ons al de nodige existentiële angsten. Dat besef roept van tijd tot tijd pijnlijke vragen op. Wanneer eindigt jouw leven? Waar zul je uiteindelijk aan dood gaan? Hoe kun je genieten met dit zwaard van Damocles boven je hoofd? Hoe ga je om met hechting, in het besef elkaar ‘in the end’ weer los te moeten laten? Wat heb je je kinderen aangedaan, door hen in het leven te werpen? Zijn zij in staat het leven - buiten dit perspectief - te vieren? Liefde is hechting. Dat besef kan er toe leiden om liefde dan maar te vermijden door alleen oppervlakkige relaties aan te gaan. Maar ja, dat is weer geen leven. Dus, hoe te leven in het onvermijdelijke perspectief van de dood?
Ouderdom en ziektes zijn twee oorzaken waaraan we kunnen komen te overlijden. Maar alsof dat niet genoeg is, hebben wij mensen daar nog een aantal bedreigingen aan toegevoegd: zoönotische infecties, klimaatverandering, interculturele onverdraagzaamheid, nucleaire wapens, milieuvervuiling en overbevolking. En dat brengt ons bij de vraag welke van deze het grootste gevaar voor de mensheid gaat vormen. Komen we te overlijden door een pandemie, door droogte of verdrinking, door een terreuraanslag, door een kernbom, door vergiftiging ten gevolge van ons eigen afval, door voedselschaarste of door een combinatie van dit alles?
Op zich is een pandemie geen nieuw fenomeen voor de mens. Honderd jaar geleden werden we nog geteisterd door de Spaanse griep, een influenzavirus. Maar het huidige coronavirus is qua bouw en impact wezenlijk anders. Oorspronkelijk is dit virus bij dieren ontstaan, maar door het nauwe contact tussen mens en dier, heeft het tot een vorm kunnen muteren, waardoor ook wij blijkbaar als gastheer kunnen fungeren. Met de vogelgriep is iets dergelijks aan de hand. Door onze intensieve pluimveehouderij is het wachten op de volgende pandemie, die volgens experts veel rampzaliger voor de mens zal uitpakken, dan het coronavirus.
In 1982 kwam Doe Maar met het lied ‘De Bom’. Volgens hen had het niet zoveel zin om je huiswerk nog te maken, in het besef dat de bom toch wel zal vallen. Jij moet nog huiswerk maken, voordat de bom valt. Maar Herman van Veen antwoordde hierop in 1984 met het cynische lied ‘De bom valt nooit’. Met andere woorden: ga je huiswerk nou toch maar maken. Mijn leven is totaal ontwricht. Ik voel me overboord gegooid. Vandaag las ik dit nieuwsbericht: De bom valt nooit. En na de koude oorlog - die officieus eindigde op 9 november 1989, de dag waarop de Berlijnse Muur ten val werd gebracht - is de angst voor het daadwerkelijk vallen van een atoombom gelukkig nog verder geslonken. Maar op 24 februari jl. blies Vladimir Poetin tijdens zijn aankondiging van een militaire operatie in Oekraïne, in niet mis te verstane woorden, deze angst weer nieuw leven in. Wie ons tegenwerkt en een bedreiging vormt voor ons land, ons volk, moet weten dat Rusland onmiddellijk zal antwoorden. Dat zal leiden tot gevolgen, die jullie nooit eerder hebben meegemaakt. Jaap de Hoop Scheffer kwalificeerde deze uitspraak als een onverhulde dreiging met kernwapens. Hoe kan het dat zoveel Russen aan het bevel van één enkele dwaas gehoor geven? Is het angst? Is het misleiding? In NEXUS nummer 69 las ik een rake passage uit een essay van Simone Weil (1909-1943), over wat zinloos geweld doet met ons mensen.
Geweld is datgene wat een ding maakt van iedereen die eraan wordt onderworpen. Als het tot het uiterste wordt doorgevoerd, maakt het van de mens een ding in de meest letterlijke zin, want het maakt een lijk van hem. […] Uit de macht een mens in een ding te veranderen door hem te doden, vloeit een andere, nog veel ontzaglijker macht voort: de macht een ding te maken van een mens die blijft leven. Hij leeft, hij heeft een ziel; toch is hij een ding.
Het ondenkbare blijkt plotseling toch realiteit te kunnen worden. We waren niet voorbereid op de coronapandemie en we hadden niet gedacht na de Tweede Wereldoorlog nog eens een traditionele oorlog in Europa te moeten meemaken. Dit zijn de zwarte zwanen, die maar al te duidelijk onze fragiliteit aantonen. Het liefst zijn we ‘in controle’. De ophanden zijnde klimaatverandering, daar kunnen we bijvoorbeeld wel wat mee. Hoewel ik de noodzaak van de energietransitie absoluut onderschrijf, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat dit de neoliberalen wel heel erg goed uit komt. Het kapitalisme krijgt hierdoor namelijk een enorme ‘boost’, terwijl we mijns inziens echt moeten overstappen naar een andere ‘drive’ voor onze economie. Deze nieuwe economie zou gebaseerd moeten zijn op waarden als duurzaamheid en inclusiviteit. We zouden onze economie veel meer vanuit een holistische benadering vorm moeten geven, zodat we ons realtime bewust zijn van de vele precaire evenwichtssituaties waar we zelf ook deel van uitmaken. Maar nee, wij mensen lijken alleen in retrospectie te kunnen vaststellen wat we verkeerd hebben gedaan. Omdat alles ons altijd maar weer lijkt te overkomen, wordt het hoog tijd voor visionair leiderschap.
De grootste gevaren voor het voorbestaan van de mens, zijn blijkbaar de vele zwarte zwanen die ons pad kruisen. Gebeurtenissen waarvan we nooit dachten dat ze bewaarheid konden worden, maar die we wel zelf veroorzaakt hebben. Zijn de systemen, waar wij ook deel van uitmaken, te complex voor ons? Of zijn we gewoon toch niet zo slim als we dachten? Hoogmoed komt voor de val. Onwetendheid is de moeder der hoogmoed.
コメント