Ben je een ‘believer’, een ‘follower’ of een ‘denier’, ten aanzien van welke kwestie dan ook? Welke narratieven vind je plausibel: welke waarde ken je toe aan het hermeneutische verhaal achter de klimaatcrisis, de stikstofcrisis, de immigratiecrisis, de inflatiecrisis, de coronacrisis, de woningcrisis, de oorlog in Oekraïne, en ga zo maar door? Velen zullen zich scharen achter de mening van deskundigen, vaak wetenschappers, want die zullen het immers wel weten. En wetenschappers die een minderheidsstandpunt uitdragen, worden systematisch uit het discours verbannen, laat staan hun aanhangers (de ‘deniers’). Maar hoe eenduidig en wetmatig zijn wetenschappen als klimatologie, economie, ecologie, immunologie, geneeskunde, antropologie en polemologie eigenlijk? Het zijn allemaal geen natuurwetenschappen, waarbij replicatie en verificatie de norm zijn. Dus ja, enige scepsis moet getolereerd worden om te voorkomen dat genoemde wetenschappen, in ideologisch opzicht, met ons aan de haal gaan. Bovendien zijn statistieken vaak multi-interpretabel, waardoor ze soms ten onrechte voor een ideologisch karretje worden gespannen. Maar ondanks dit alles, tegengeluiden (van ‘deniers’) rieken naar complottheorieën en verkondigers ervan worden weggezet als ‘wappies’, die soms zelfs als staatsgevaarlijk of als een bedreiging voor de democratie worden afgeschilderd. Hierdoor wordt het publieke debat in de kiem gesmoord en dat is mijns inziens niet wenselijk.
Omdat complotdenkers al vaak genoeg de aandacht van de media trekken, richt ik me in dit blog eens op ‘the believers’ en ‘the followers’, ofwel op de huidige massa. Het is namelijk het ideologische narratief van de massa, dat allesbepalend is voor de koers die in de samenleving gevaren wordt. We kennen in Nederland zelfs een volkswijsheid, dat ons als meelopers (‘followers’) typeert, namelijk: Als er één schaap over de dam is, volgen er meer. Uit psychologisch onderzoek blijkt ook dat we ons bij voorkeur graag veilig bij een meerderheidsstandpunt aansluiten. De Pools-Amerikaanse psycholoog Solomon Asch (1907-1996) toonde in 1951 aan dat onder invloed van groepsdruk, een heleboel mensen zich conformeren aan de mening van die groep. Zeven acteurs en één proefpersoon moesten meerdere malen aangeven welke lijn dezelfde lengte had als een voorbeeldlijn (in de afbeelding de linker lijn). Tig keer gaven de acteurs het juiste antwoord, waardoor de proefpersoon geen argwaan kreeg. Maar één keer in de reeks van testjes gaven de acteurs expres massaal hetzelfde verkeerde antwoord (bijvoorbeeld B). En ja hoor, 74% van de proefpersonen ging daar minimaal één keer in mee, simpelweg om erbij te willen horen, om niet een afwijkend standpunt te hoeven verdedigen. Bizar toch.
Zo conformeren we ons soms zelfs bewust, om maar geen afkeuring te hoeven ervaren. We willen namelijk niet graag buiten de boot vallen. We willen erbij horen. Bovendien willen we graag aardig gevonden worden, dus spiegelen we er rijkelijk op los, of het nu gaat om houding, gelaatsuitdrukking, gebaren of opinies. Spiegelen is een manier om harmonie te bewerkstelligen: we laten als het ware onze ‘vibes’ resoneren met die van de ander(en).
De Belgische professor klinische psychologie, Mattias Desmet (*1976), beschrijft in zijn boek ‘Totalitarisme’ vier condities waardoor we anno 20nu nog steeds gevoelig (of zelfs gevoeliger) zijn voor massavorming. Ik beschrijf deze in mijn eigen woorden.
De ontzuiling in de jaren ‘70 en de opkomst van de sociale media vanaf eindjaren ’90 hebben onze sociale banden met de ander drastisch gewijzigd. We zijn als het ware atomistischer, ofwel eenzamer, in het leven komen te staan. Volgens Hannah Arendt (1906-1975) is dit zelfs de voornaamste reden waardoor men geneigd is om zich aan te sluiten bij de massa: The chief characteristic of the mass-man is … his isolation and lack of normal social relationships.
Dit ontstane isolement van het individu, in combinatie met de voortschrijdende arbeidsdeling (aldus Karl Marx (1818-1883)), heeft er ook toe geleid dat door velen het leven als zinloos wordt ervaren. Ongeveer de helft van alle werknemers vindt zijn baan zelfs een ‘bullshitjob’. In het verslag van een Gallup World Poll wordt dat als volgt beschreven: ‘… the majority of employees are indifferent, sleepwalking through their workday, without regard for their performance, …’. Zij vinden hun prestaties er dus niet toe doen. Ernstig.
De verschraling van onze sociale contacten in een samenleving waarin we het leven steeds vaker als zinloos ervaren, is (aldus Desmet) een voedingsbodem voor de toename van ons psychisch onbehagen. Dit leidt tot een vaak niet duidelijk te traceren angststoornis (Desmet noemt dit ‘vlottende angst’), welke voortdurend dreigt om te slaan in paniek. Bijna de helft van alle werkende Nederlanders geeft aan wel eens depressieve klachten te hebben. Dat is veel.
Door bovengenoemde punten (punt 1 t/m 3) kan bij sommigen de frustratie over gebeurtenissen behoorlijk oplopen. De één zal zich verbaal sneller roeren, terwijl de ander agressie als uitlaatklep kiest. In de Tweede Kamer, maar ook in het publieke debat, wordt crisesontkenners of andersdenkenden al snel de morele maat genomen (denk aan de woke-cultuur, de MeToo- en de Black-Lives-Matter-beweging). Anderzijds zien we steeds meer demonstraties tegen overheidsbeleid, waar helaas af en toe de betamelijke grenzen worden overschreden. Soms is dat te wijten aan relschoppers, maar vaak voelen mensen zich zo ontredderd, dat ze met hun daden grensoverschrijdend gedrag vertonen. Denk bijvoorbeeld aan de boeren, die met hun trekkers snelwegen blokkeerden. Het mag niet, maar ik begrijp het donders goed.
Bij welke groep is er momenteel nou eigenlijk sprake van massavorming: bij de moreel verontwaardigden (groep A), die alle crisesmaatregelen steunen, of juist bij de mensen die zich tegen al die maatregelen verzetten (groep B)? Of bij allebei? De dominante groep waar massavorming een rol speelt, is nog steeds groep A, maar de brede maatschappelijke onvrede zou de balans weleens naar de kant van groep B kunnen laten doorslaan. Het belangrijkste argument bij massavorming is namelijk de solidariteit met het collectief. We leven echter in een turbulent tijdsgewricht, waarin de actievoerders van vandaag, zomaar eens de dominante groep van morgen kan worden. Het Kantiaanse adagium ‘Durf te Denken’, stamt uit de tijd van de Verlichting, maar is vandaag de dag nog even actueel.
Geïnspireerd door het boek 'Totalitarisme' van Mattias Desmet
Bizar van dat onderzoek met die lijnen. Ken je ook dat onderzoek in de wachtkamer waarbij iedereen opstaat als er een piepje is? Ook zoiets verbazingwekkends. Maar zo werkt het dus wel. Ook bij heel belangrijke kwesties.