Op 17 maart jl. hebben de ministers Wiebes, Koolmees en Hoekstra een steunpakket voor het bedrijfsleven gepresenteerd. De eerste reacties daarop waren positief, mits er aan deze maatregelen snel uitvoering gegeven kon worden.
Wat betekenen deze maatregelen nu voor een middelgroot bedrijf dat soft- en hardware levert aan andere bedrijven. De belangrijkste baten bij zo’n bedrijf zijn de bedragen die voor de zogenaamde serviceabonnementen worden betaald, plus de winstmarges op de hardware. De lasten van zo’n bedrijf zijn grofweg onder te verdelen in vaste kosten - zoals huur van de bedrijfsruimte en de afschrijving op de inventaris - en personeelslasten (grofweg de helft).
Als de bedrijven aan wie dit middelgrote bedrijf levert, stil komen te liggen, blijven ze uiteraard wel wettelijk verplicht om de kosten voor het servicecontract te betalen. Maar aangezien deze afnemende bedrijven hun inkomsten naar nul gereduceerd zien worden, wordt het nagenoeg onmogelijk voor hen om aan hun verplichtingen te blijven voldoen. Bovendien zullen zij prioriteit geven aan de loonkosten binnen hun eigen bedrijf. Dus zie dan je geld maar eens te krijgen in deze economische crisis ten gevolge van COVID-19.
Hoe komt dit bedrijf uit deze impasse? En is het bedrijf gebaat bij de maatregelen van het kabinet? Omdat alle werknemers een vast contract hebben, kan de directeur voor het verlies aan arbeidsuren een beroep doen op de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Maar de vraag is of zijn bedrijf daarmee geholpen is?
De NOW is weliswaar een riante regeling voor wat betreft de personeelslasten (90% komt voor rekening van de overheid), maar de overige kosten blijven volledig ten laste van het bedrijf. En daar staan geen inkomsten tegenover, dus nemen de schulden van het bedrijf enorm toe in de maanden dat de coronacrisis (nog) duurt. Op het moment dat we allemaal weer uit onze schuilplaats tevoorschijn kunnen komen, is het personeel van dit bedrijf weliswaar nog voltallig, maar kan het bedrijf niet meer op de oude voet voortgaan vanwege die schulden die zij heeft moeten maken.
Aangezien er tijdens de coronacrisis voortdurend sprake is van een liquiditeitsprobleem, is het bedrijf gebaat bij surseance van haar belastingverplichtingen. Mocht dit niet voldoende zijn, dan kan het bedrijf zelfs nog een beroep doen op de versoepelde regeling ‘borgstelling MKB’ of op de regeling ‘Garantie Ondernemingsfinanciering’. Maar de facto vult men dan het ene gat, waardoor er weer een ander gat ontstaat, met andere woorden: de schulden blijven.
Kortom: de overlevingskansen van dit middelgrote bedrijf zijn niet gegarandeerd met het steunpakket van dit kabinet. Waar totaal aan voorbij wordt gegaan zijn de vaste lasten van een bedrijf in de periode dat de inkomsten naar nul gereduceerd zijn.
Comments