Wij mensen zijn gewoontedieren en velen onder ons hechten derhalve sterk aan een bepaalde volgorde der dingen. Uiteraard kan die volgorde voor iedereen anders zijn en zal de één er dwangmatiger mee omgaan dan de ander. Mensen die lijden aan een obsessieve compulsieve stoornis (OCS) verzinnen zelfs hun eigen causaliteiten. ‘Als ik niet twee keer check of het gas uit is, dan …’. Zo kunnen geloofsrituelen ook een opmaat worden tot fictieve causaliteiten en dus een sterke gelijkenis gaan vertonen met OCS. Ons causaliteitsbesef is blijkbaar zo sterk ontwikkeld, dat we het te pas en te onpas als verklarend principe opwerpen. Zo kan de afname van het aantal ooievaars in enig decennium samenvallen met de afname van het aantal kinderen dat geboren wordt. Er is dan wel sprake van een correlatie, maar duidelijk niet van causaliteit. Statistiek verschaft ons veel informatie, maar het blijft zaak om met behulp van de wetenschappelijke methode een hypothese over een vermeende causaliteit tussen twee grootheden op juistheid te verifiëren.
Volgens David Hume (1711-1776) moest men te allen tijde alert zijn op een mogelijk andere uitkomst, ook bij wetenschappelijke experimenten. Hij noemde dit het inductieprobleem (of ook wel het causaliteitsprobleem). Causaliteit zou niet bewijsbaar zijn, aldus Hume. Inductie is de methode waarbij men op basis van bepaalde ervaringen tot generalisatie overgaat. Het bekendste voorbeeld is om na het zien van een groep witte zwanen, de conclusie te trekken dat alle zwanen wit zijn. De meeste beslissingen die we als mens nemen, zijn gebaseerd op deze inductieve methode. Wij handelen op basis van waarschijnlijkheden. We gaan uit van onze eerdere positieve ervaringen en schatten op basis daarvan het succes of falen van een nieuwe handeling in. Maar goed, we weten allemaal dat in het verleden behaalde resultaten, geen garantie bieden voor de toekomst. In feite is dit de moderne versie van Hume’s inductieprobleem. Nassim Nicholas Taleb (geboren in 1960) geeft in zijn boek ‘Antifragiel’ juist aandacht aan de zwarte zwaan, de impact van het hoogst onwaarschijnlijke. De mens is volgens hem niet in staat om tijdig zwarte zwanen te herkennen. De zwarte zwaan illustreert - aldus Taleb - hoe gebrekkig onze kennis van de wereld in feite is en hoe onvoorbereid we zijn op het moment dat deze zich aandient. Ons handelingsrepertoire heeft vele blinde vlekken. We overzien niet alle alternatieve handelingen waarover we in een specifieke situatie beschikken, net zomin als we alle consequenties van onze interventies overzien.
Volgens Immanuel Kant (1724-1804) worden onze zintuiglijke waarnemingen gemoduleerd in onze hersenen door de a priori aanwezige aanschouwingsvormen (van tijd & ruimte) en de categorieën (zoals causaliteit). Hiermee dacht hij het causaliteitsprobleem van Hume opgelost te hebben. Zelf zei hij hierover dat hij door Hume uit zijn ‘dogmatisch sluimer’ was gewekt en dat hij daardoor tot deze ‘Copernicaanse wending’ was gekomen. De objecten van waarneming worden volgens Kant dus geconformeerd aan de voorwaarden van onze kennisstructuur. Enfin, heel bijzonder, maar moeilijk voorstelbaar. Mijns inziens is causaliteit echter een fenomeen van het zijnde, van de natuur zelf.
In de onafgebroken ketens van causaliteiten is het op z’n minst frappant (zo niet arrogant) dat wij als mensen denken onszelf - met onze vrije wil - daarbuiten te kunnen plaatsen. Omdat de individuele mens verantwoordelijk gehouden moet kunnen worden voor zijn daden, dichten wij hem die vrije wil toe. Maar ook als het handelen van de mens gedetermineerd zou zijn, kunnen we in de keten van causaliteit de mens aanspreken op of straffen voor een handeling die de gemeenschap onacceptabel vindt. Namelijk, de individuele mens handelt in zijn keten van causaliteit en de reactie van anderen op die handeling is eveneens volgens de wetten van de causaliteit. De vraag is, bestaan er in een mensenleven überhaupt handelingen die het begin inluiden van een causaliteitsketen?
Teruggaand in de keten van causaliteit, kom je bij de oorsprong uit op het kip/ei-dilemma. Aristoteles positioneert aan het begin van die keten de “onbewogen beweger”, ook wel de Demiurg genoemd. Tegenwoordig hangen veel mensen het idee van de “Big Bang” aan. Ik vroeg me af of wij mensen ook onderdeel zijn van die lange keten van causaliteit. Zo ja, dan kun je je afvragen hoe vrij onze “vrije wil” eigenlijk is. In een syllogisme kan dat als volgt verwoord worden.
Alle gebeurtenissen zijn onderdeel van een causaliteitsketen.
De handelingen van de mens zijn gebeurtenissen.
De handelingen van de mens maken onderdeel uit van een causaliteitsketen.
Het denken valt mijns inziens ook binnen een lange keten van causaliteiten. Er is altijd een reden waarom je over iets denkt. Een gedachte komt niet zomaar uit het niets. Dat we dat zelf soms anders ervaren, doet daar niks aan af. Door onze sociale, fysiologische en neurologische complexiteit, zijn we niet altijd in staat om de causaliteitsketen te herkennen. Er zijn gewoonweg teveel parameters om door ons te worden overzien, waardoor we de indruk krijgen uit vrije wil ons doen & laten te bepalen. Bovendien blijkt uit neurologisch onderzoek dat er enkele milliseconden voordat je tot een handeling besluit (het moment van wilsbesef) er al een triggerspanning meetbaar is, dat je die bepaalde handeling gaat uitvoeren. Bizar toch.
Ik raak er steeds meer van overtuigd dat het hebben van een "vrije wil" een illusie is. Blijft de hamvraag, waartoe dient die illusie? De illusie een vrije wil te hebben, komt misschien wel voort uit de werking van ons brein en die illusie zorgt er dan misschien wel voor dat de emergente eigenschap ‘verantwoordelijkheidsgevoel’ ontstaat.
Comments